Dressuur rijden in Belgie: de oefeningen uit de A proeven
In Belgie worden dressuurproeven op regionaal niveau ingedeeld volgens de klassen E, A, L en M. De oefeningen worden steeds moeilijker naarmate men in een hogere klasse rijdt. Welke oefeningen bevat een dressuurproef op niveau A?
Niveau A komt na niveau E en wordt ook wel niveau 1 genoemd. In de A proeven worden de oefeningen al iets moeilijker en vraagt men meer kennis en kunde van paard en ruiter. We bespreken de oefeningen die specifiek voorkomen in een A proef. De basisoefeningen, die ook al in de E proeven gevraagd worden, zijn terug te vinden in het artikel over
niveau E.
Volte halve baan
Waar in de E proeven de voltes nog met een diameter van 20 meter gereden werden, worden in de A proef al voltes halve baan gevraagd. Deze voltes worden gereden vanaf de hoefslag tot de middenlijn (of omgekeerd) en hebben een diameter van slechts 10 meter. Een variante van deze volte, die in de proef A7 voorkomt, is het van hand veranderen door een S, waarbij 2 opeenvolgende halve voltes van 10 meter gereden worden.
Middendraf
Bij het van hand veranderen over de diagonaal wordt in de A proef gevraagd om een middendraf te tonen. Hierbij is het belangrijk dat het paard zijn passen verruimt, enkel versnellen is niet voldoende! Bij het verruimen moet het paard uiteraard recht op de diagonaal blijven en mogen er geen tactfouten gemaakt worden.
Achterwaarts gaan
In de A proef wordt gevraagd om op de hoefslag enkele passen achterwaarts te gaan. Het paard moet hierbij vlot achterwaarts stappen en daarbij recht blijven, hij mag de achterhand niet naar de ene of de andere kant uitzwaaien. Deze oefening wordt enkel in de A6 proef gevraagd.
Stap-galop
Een bijkomende moeilijkheid in de A proeven is het aanspringen in galop vanuit stap. In de E proeven gebeurt het aangalopperen nog vanuit arbeidsdraf. Het paard moet vanzelfsprekend aanspringen in de juiste galop en mag daarbij geen drafpassen maken tussen de stap en de galop.
Middengalop
Ook in de galop moet men al enige verruiming kunnen tonen. Men moet een aantal sprongen middengalop uitvoeren en daarna het paard terug kunnen nemen naar arbeidsgalop, zonder sprongkracht of impuls te verliezen.
Keertwending om de voorhand
De keertwending op de voorhand wordt in de A7 proef gevraagd. Deze oefening wordt uitgevoerd vanuit halthouden. Het is de bedoeling dat het paard de achterhand 180° draait terwijl de voorhand min of meer op dezelfde plaats blijft staan.