Snoeken met doodaas
Snoeken met doodaas is een van de beste methoden om, voornamelijk in de winter, grote snoeken te vangen. De snoeken bevinden zich in de winter op plaatsen waar de witvis naartoe trekt, en zijn dicht in de buurt van elkaar te vinden. Gezien het koude water, blijft een grote snoek in de wintertijd het liefst zo dicht mogelijk in de buurt van de bodem, om voedsel te verzamelen met zo min mogelijk inspanning. Het perfecte moment om met dode aasvissen toe te slaan.
Doodazen is een van de meest eenvoudige manieren van vissen op snoek. Het is veel eenvoudiger als het vissen met kunstaas. Alleen degene die vissen met kunstaas op de juiste manier uitvoert en het kunstaas levendig genoeg kan maken tot een interessant object voor snoek, vangt een snoek. Daarnaast is het een hele effectieve methode om vooral grote snoeken te vangen, of zelfs metersnoeken. De grote metersnoeken vinden het veel fijner om een dode aasvis te pakken, dan zelf te jagen en veel energie te verbruiken in het koude water. De slankere en kleinere snoeken, voornamelijk de mannelijke exemplaren, zijn daarentegen vaak actief en jagen vaak achter aasvissen aan.
Bron: 930413, Pixabay
Waar je moet zijn in de winter
In de kouder perioden van het jaar zijn prooi- en aasvissen vaak te vinden bij obstakels of op beschutte plekken. De witvis trekt voornamelijk naar locaties waar bruggen, duikers of andere vormen van beschutting te vinden is. Denk bijvoorbeeld een aan een brug over een kanaal heen of een jachthaven waar veel bootjes dicht bij elkaar te vinden zijn, dit zijn ideale plekken waar witvis zich graag schuil houdt. Witvis vormt de voeding voor snoeken, niet voor niets volgen de snoeken de witvis dan ook het hele jaar rond. In de winter trekken ze dus mee naar de beschutting en bevinden zich in de buurt van de scholen met witvis. In de winter zijn de snoeken dan ook dicht bij verzameld aan te treffen.
Welke aasvissen kun je gebruiken?
Er zijn heel wat verschillende soorten aasvissen die gebruikt kunnen worden om een snoek mee te vangen. Je kunt hierbij in eerste instantie denken over wat voor aasvissen er te vinden zijn in de omgeving van de snoek. In dit geval zijn dit voornamelijk blankvoorn, kolblei of een kleine brasem. Maar daarnaast kun je ook denken aan een baars, die een wat meer opvallende vertoning heeft.
Naast de vissen die in de natuurlijke omgeving van een snoek te vinden zijn, kun je ook denken aan vissen die een snoek misschien wel nog nooit van zijn leven heeft gezien. Je kunt hierbij denken aan sardientjes, haring, spiering, makreel en horsmakreel. Dit zijn vissen die helemaal niet terug te vinden zijn in het zoete Nederlandse water. Het voordeel van deze aasvissen is dat deze vaak een sterke geur en olie verspreiden in het water, wat een snoek nieuwsgierig kan maken.
Aasvissen bewaren
De aasvissen kun je het beste in bevroren toestand thuis in de diepvries bewaren. Wanneer je gaat vissen, is het handig als de vissen nog niet volledig zijn ontdooit wanneer je bij de waterkant aankomt. Dit kun je bijvoorbeeld doen door de aasvissen in een koelbox te plaatsen waarin een aantal vrieselementen aan zijn toegevoegd. Dit zal ervoor zorgen dat de aasvissen lekker vers en vooral ook stevig blijven, de stevigheid is van belang tijdens het uitwerpen van de lijnen.
Aasvissen voeren
Bij het vissen op snoek zal niemand in eerste instantie eraan denken om bij te voeren, terwijl dit bij de visserij op witvis of karper juist heel normaal is. Toch kan dit de doorslag geven om snoeken te verleiden en de interesse te wekken, zeker wanneer er gevist wordt met aasvissen tegen de bodem aan. Het is belangrijk om bij snoek niet teveel te voeren, slechts twee of drie aasvissen in kleinere stukjes rondom de visplek verspreiden is hierbij voldoende.
Materiaal tijdens het doodazen op snoek
Voor het vissen met dood aas kunnen een aantal methoden gebruikt worden. De makkelijkste methode is het vissen met een dobber en hieronder een aasvis bevestigd doormiddel van een montage met een taken en dreggen.
Hengels en molens
De hengel voor het vissen met doodaas vraagt niet om veel bepaalde specifieke kenmerken. Een zware en wat langere spinhengel voldoet prima. Daarnaast kan ook een karperhengel gebruikt worden welke toegepast wordt voor het statisch vissen met lood. Een stevige hengel met een lengte van minimaal 3 meter geeft de voorkeur, gezien hiermee makkelijker een lange afstand overbrugt kan worden. Daarnaast geeft de stevigheid van de hengel meer kans op het juist zetten van de haak. Als molen kan er gebruik gemaakt worden van een simpele werpmolen minimaal uit de 3000-klasse, om langere afstanden makkelijker te overbruggen.
Dobbers
Een typische snoekdobber heeft als kenmerk dat deze over de lijn heen kan bewegen en door middel van stoppertjes worden tegengehouden op de lijn. Er zijn heel veel verschillende modellen verkrijgbaar, bijvoorbeeld zeildobbers welke meegevoerd kunnen worden met de wind en dobbers met een ingebouwd gewicht. Bij voorkeur dient er gebruik gemaakt te worden van een dobber welke weinig weerstand in het water geeft wanneer een snoek de aasvis pakt, anders is de kans groot dat de aasvis direct weer losgelaten zal worden. Het is dus van belang dat er de juiste hoeveelheid gewicht wordt toegepast, waardoor slechts het rode puntje van de snoekdobber nog boven water uit komt. Voor grotere afstanden voldoet een dobber met een drijfvermogen van 15 tot 20 gram lood prima. Voor kortere afstanden kan een 10 grams dobber gebruikt worden.
Lijn
Als hoofdlijn tijdens het vissen op snoek is een normale nylon lijn prima om te gebruiken. Het is namelijk niet nodig om een straffe lijn te gebruiken zonder rek, zoals bij het vissen met kunstaas belangrijk is om een goede beweging in het kunstaas te krijgen. Op nylon is rek aanwezig wat tijdens de dril ten goede komt van de snoek. Een nylon lijn met een dikte van 28/00 tot 40/00 mm dikte voldoet prima.
De takel
De takel is van belang om de aasvis op de juiste manier te kunnen bevestigen. Een takel is stuk staaldraad welke voorzien is van een twee- of drietal dreggen. Afhankelijk van de grote van de aasvissen dient er bepaald te worden welke maat dreggen er gebruikt wordt. Voor kleinere aasvissen als spiering, blankvoorn en kolblei zijn dreggen met maat 4 prima. Voor grotere aasvissen als makreel kunnen dreggen met de maat 2 gebruikt worden. Zorg ervoor dat het staaldraad een lengte heeft van minimaal 40 centimeter.
Lees verder