Oefeningen voor gevorderde roeiers

Voor gevorderde roeiers zijn de oefeningen Afwisselend klippen, mini-uittrap en scherp inpikken. Dit zijn lastige oefeningen, maar ze zullen de roeiers zeker helpen.

Oefeningen voor roeiers

Hieronder komen afwisselend klippen, mini-uittrap/ hele haal, en scherp inpikken aan de orde. Dit zijn oefeningen voor wat meer gevorderde roeiers.

• Oefeningen voor roeiers
• Afwisselend klippen
• Mini-uittrap/ hele haal
• Scherp inpikken

Afwisselend klippen

Dit is net als de heen en weer stopslagen een oefening waarvan het lijkt alsof het alleen om het kunstje dat er leuk uitziet, te doen is. Maar dat is het niet! Het doel is dat de roeier beide handen goed onder controle heeft en ze precies dat laat doen wat hij wil. Vaak kunnen de handen alleen hetzelfde doen, maar als ze afzonderlijk 'bestuurd' kunnen worden, heeft dat voordelen voor roeien in moeilijke omstandigheden, zoals kolken, stenen net onder de waterlijn, en veel waterplanten.

Bij deze oefening roeit de roeier eerst met vast blad en begint dan steeds afwisselend één van beide bladen te draaien na de verticale uitpik. Dus één haal is bakboord verticaal en draait alleen de stuurboordriem, de andere haal is dit net omgekeerd. Het gevaar hierbij is dat de roeier de riem die gaat draaien al het water uitdraait en de boot zo over dat boord legt. Dat is niet de bedoeling! De roeier moet goed met vast blad kunnen roeien (zie Oefeningen voor roeiers), en kan daarna proberen of hij ná de uitpik één van beide riemen kan gaan draaien. Het is een behoorlijk pittige oefening, maar als het lukt, ziet het er niet alleen erg cool uit maar wint de roier ook nog eens veel op het gebied van coördinatie.

Mini-uittrap/ hele haal

Het doel van deze oefening is om de roeiers goed een zwelhaal te leren. Het is een aparte oefening, omdat er niet de nadruk op de zwelhaal wordt gelegd. Het lijkt wel een 'bijwerking' van de oefening dat de zwelhaal er beter van wordt. Maar dat is het niet; het is echt het doel van de oefening.

De roeier maakt vanuit de inpik een heel kort haaltje, waarbij alleen het eerste stukje beentrap wordt gebruikt. De roeier zal al snel meer willen uittrappen dan de bedoeling is; het gaat echt om de eerste 10 cm van de slidings. Hierbij kan geen druk op het water geleverd worden, doordat het een te klein stukje is. Daarna worden de bladen weer uit het water gehaald, en gaat de roeier opnieuw naar de inpik, waarbij de bladen verticaal blijven. De tweede haal is dan een gewone doorgaande haal met normale kracht. Deze haal zal veel zwellender zijn. Het eerste stukje haal (wat de roeier in de eerste haal heeft gedaan) is ervoor om de druk op te zoeken, daarna wordt doorgezet. In de tweede doorgaande haal zal de roeier precies dat kunnen doen. Deze twee halen kunnen achter elkaar afwisselend worden gedaan en zullen er voor zorgen dat de roeier veel beter gaat zwellen.

Deze oefening is mogelijk en heel nuttig in een skif, maar is wel vrij spannend. In een grotere boot is het aan te raden om het tubbend te doen.

Scherp inpikken

Scherp inpikken is voor iedere ploeg lastig en zal dat ook blijven. De crux van scherp inpikken is dat er in de vaarrichting wordt ingepikt, terwijl de roeier zelf in de tegenovergestelde richting beweegt, namelijk richting hek (kontje van de boot). De armen moeten omhoog gaan als de roeier nog het laatste stukje opglijdt, en niet pas dan omhoog gaan als de roeier al helemaal in de inpik zit. Een oefening hiervoor is het op driekwart bank laten zitten van de roeier terwijl de boot stil ligt (tubbend en beter niet in een skif). De bladen zijn verticaal en boven het water. De roeier begint nu het laatste kleine stukje met opglijden naar de inpik en beweegt tegelijkertijd vanuit de schouders de handen omhoog. Dit zal lijden tot een flinke backsplash, en dat is de bedoeling ook. De roeier heeft het gevoel dat er veel te vroeg geplaatst wordt, maar als deze oefening wordt herhaald als de boot (weinig) snelheid heeft, zal de coach zien dat er niet veel te vroeg geplaatst wordt, maar dat het plaatsen precies op het goede moment plaatsvindt. Namelijk precies als de glijrichting van de roeier omdraait (hekwaarts naar boegwaarts) en er zal een minimale backsplash zijn. Deze scherpe inpik stelt de roeier in staat meteen druk te pakken, zonder dat er bewegingen vanuit heupen of andersinds nodig zijn. De beweging komt uit de schouders.

De oefening heeft altijd een doel

De bovenstaande oefeningen zijn bedoeld voor meer gevorderde roeiers. Zo op het papier is het niet altijd makkelijk om precies te omschrijven wat je zou moeten zien. Maar als je de bedoeling van de oefening goed in je achterhoofd houdt, wordt het waarschijnlijk een heel stuk duidelijker.

Lees verder

• Oefeningen voor roeiers
• Oefeningen voor halfgevorderde roeiers