Het werelduurrecord in het wielrennen

Geschiedenis: werelduurrecord
Oorsprong
Het concept van het werelduurrecord is heel simpel: hoeveel afstand kan iemand op een fiets in een uur afleggen op een wielerbaan? De strijd om het werelduurrecord begon al in de jaren zeventig van de 19e eeuw. In die begintijd was dit vooral een strijd tussen Engelse coureurs. Er was toen nog niet één overkoepelende internationale wielerunie en er was onenigheid over de reglementen voor zo'n werelduurrecord. Mede daarom worden die eerste records doorgaans niet meegenomen in officiële overzichten van het werelduurrecord.Het eerste record dat officieel erkend werd door de internationale wielerunie werd op 11 mei 1893 gereden door Henri Desgrange (de latere organisator van de Tour de France). De Fransman reed in Parijs tijdens één uur een afstand van 35,325 kilometer.
Prestige
In de loop der jaren is het werelduurrecord uitgegroeid tot het meest prestigieuze record in de wielerwereld. Op de erelijst van dit record staan ook veel grootheden uit het wegwielrennen, zoals Lucien Petit-Breton, Fausto Coppi, Jacques Anquetil, Roger Rivière, Eddy Merckx, Francesco Moser, Miguel Indurain, Tony Rominger en Bradley Wiggins.Belgische en Nederlandse recordhouders
De Nederlanders die dit record hadden waren Jan van Hout (1933) en Frans Slaats (1937). Belgen die het werelduurrecord hadden waren Marcel van den Eynde (1897), Ferdinand Bracke (1967), Eddy Merckx (1972) en Victor Campenaerst (2019).Regels werelduurrecord
In de periode 1993-1996 werd het werelduurrecord een extra grote hype binnen de wielerwereld. Het werd niet alleen een strijd tussen toppers uit het baanwielrennen (zoals Boardman en Obree) en toppers uit het wegwielrennen (zoals Indurain en Rominger). Het werd vooral ook een strijd tussen experimentele fietsenbouwers. Obree, Boardman en Indurain kwamen aan de start van hun recordpogingen met extreem futuristische fietsen, die allerlei aerodynamische voordelen hadden en die overduidelijk sterk afweken van de fietsen uit het wegwielrennen. Hierdoor ging het lijken alsof het fietsontwerp bij zulke recordpogingen belangrijker was dan de atletische prestatie van de coureur.Radicale wijziging in 2000
In het jaar 2000 besloot de UCI mede daarom tot een radicale wijziging van de regels voor het werelduurrecord. Vanaf dat moment was het jarenlang alleen maar toegestaan op een uurrecord te rijden op een relatief sobere en simpele racefiets, zonder ligstuur, zonder dichte wielen, enzovoort. Zo moest de focus bij het werelduurrecord weer komen te liggen op de fysieke prestatie van de coureur.Versoepeling van de regels in 2014
In 2014 besloot de UCI om de regels voor het werelduurrecord toch weer wat te versoepelen. De extreem futuristische fietsen uit de jaren negentig (bijvoorbeeld met de zogenaamde 'Supermanhouding') bleven verboden, maar men mocht voortaan wel gebruik maken van diverse dingen die men in de tijdritten van het wegwielrennen ook gewend was, zoals een ligstuur en dichte wielen. Die nieuwe reglementen zorgden vanaf 2014 voor een heropleving van het werelduurrecord.De eerste coureur die met die nieuwe regels een record neerzette was in 2014 Jens Voigt. Daarna werd het onder meer gebroken door Matthias Brändle, Rohan Dennis, Alex Dowsett, Bradley Wiggins, Victor Campenaerts en Daniel Bingham. De ideale coureurs voor een werelduurrecordpoging zijn in theorie toptijdrijders met baanervaring, die vooral ook de inhoud van het wegwielrennen hebben, zoals Bradley Wiggins en Filippo Ganna. Ook Nederlanders hebben met de nieuwe regels (na 2014) geprobeerd om een nieuw werelduurrecord neer te zetten. Zowel Thomas Dekker als Dion Beukeboom deden een poging, maar beiden slaagden er niet in om het werelduurrecord te pakken.